De koolmees is de grootste van onze mezen, ongeveer 14 centimeter en 14 tot 22 gram en is herkenbaar aan de gele buik, die doorsneden wordt door een zwarte band (breder en donkerder bij het mannetje, op de foto zie je het vrouwtje), aan de zwarte kop, een grote witte driehoek op de wangen en aan de groenachtige rug.
Lees hier meer over de koolmees.
Leuk dat je een kijkje komt nemen op onze blogspot! Hier vindt je uiteenlopende informatie rondom "Jeugdtuinen in Zwolle". Wekelijks proberen we een verslag te doen van verschillende activiteiten en werkzaamheden in en rondom de drie jeugdtuinen die de stad Zwolle rijk is! Ben je deelnemer, ouder of geef je ondersteuning/invulling gedurende het tuinseizoen, dan willen we graag jouw bijdrage opnemen in deze blogspot.
Pagina's
▼
donderdag 28 juli 2011
woensdag 27 juli 2011
Bijdrage van Tijn Mertens
Sinds de start van de jeugdtuinen dit seizoen vindt Tijn het geweldig!! Hij houdt helemaal niet van groente maar alles wat uit zijn "eigen" tuin komt moet geproefd worden. De aardappels, courgette, bietjes en mini-komkommers vindt hij het allerlekkerst. Met zijn tuinjuf wisselt hij ook recepten uit.
Het recept voor de courgettetaart (zie hieronder) is zijn favoriet.
Wij vinden het allemaal een groot succes. Ga zo door!
Tijns Recept voor courgettetaart
6-8 plakjes bladerdeeg (ontdooid)
Boter
Courgette
Hamblokjes
4 aardappelen
200 ml. Slagroom of crème fraiche
Geraspte kaas
2 eieren
Bruine bonen (steunvulling)
Bakpapier
Vorm van 24 cm.
Bereiding:
Oven voorverwarmen op 200 graden. De vorm insmeren met boter en bekleden met bladerdeeg. Bakpapier op de bodem leggen en daarop de steunvulling doen.
Taartbodem 10 -1 2 min. bakken.
Aardappelen koken tot ze nog net niet gaar zijn.
Aardappelen en courgette in kleine blokjes snijden en in hapjes pan iets roerbakken. Kruiden erdoor bijv. tijm of basilicum en de hamblokjes erdoor roeren.
Dit prutje in de taartbodem (met vorm er om!) doen.
In een aparte kom de slagroom met geraspte kaas en twee eieren klutsen (evt. wat knoflook toevoegen). Dit geheel over de taart uitschenken en in zijn geheel nog 30-40 min. in de oven zetten.
Klaar!
![](http://t2.gstatic.com/images?q=tbn:ANd9GcTL8-Afd4f5xCVohOL0BTKN2yb025RXhlDgNb_6cDamfKf0w0q7tQ)
Eet smakelijk.
Groetjes,
Tijn
Variatietips: spekblokjes, broccoli, prei , spinazie, paprika en franse kazen zijn ook heerlijk in een hartige taart.
maandag 25 juli 2011
Zinnia's in bloei in Jeugdtuinen Zwolle
Ditmaal een uitgebreide foto-impressie van de veelzijdige en kleurrijke bloem "Zinnia"
Zinnia is een geslacht van 20 soorten eenjarige en vaste planten uit de familie der Asteraceae. De naam van het geslacht stamt af van de Duitse botanicus Johann Gottfried Zinn (1727-1759).
Van oorsprong komt de soort voor in struikgebied en droog grasland in een gebied dat zich uitstrekt van het zuidwesten van Noord-Amerika tot Zuid-Amerika. De soort komt het meest voor in Mexico. Kenmerkend voor Zinnia's zijn de solitaire lang-gesteelde bloemen, in een scala van heldere kleuren.
Zinnia's zijn populaire tuinbloemen, die meestal uit zaad gekweekt worden. Ze hebben een voorkeur voor vruchtbare, humusrijke en goed doorlatende grond in de volle zon. Ze zaaien zichzelf ieder jaar uit. Zinnia's zijn geliefd bij vlinders en veel tuiniers planten Zinnia's als vlinderplant aan. Het is ook een goede nectarplant voor bijen. Sommige lage vormen hebben meer bloemen dan hoge soorten. Zinnia's kunnen alleen gekweekt worden door middel van zaad. Gedroogd Zinnia zaad is geschikt om thee van te maken. Gedroogde bloemetjes (uit het bloemhoofd) zijn geschikt om een volgende generatie planten te reproduceren. De op deze wijze ontstane planten zullen niet dezelfde kleur krijgen als de moederplant.
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Zinnia
Zinnia is een geslacht van 20 soorten eenjarige en vaste planten uit de familie der Asteraceae. De naam van het geslacht stamt af van de Duitse botanicus Johann Gottfried Zinn (1727-1759).
Van oorsprong komt de soort voor in struikgebied en droog grasland in een gebied dat zich uitstrekt van het zuidwesten van Noord-Amerika tot Zuid-Amerika. De soort komt het meest voor in Mexico. Kenmerkend voor Zinnia's zijn de solitaire lang-gesteelde bloemen, in een scala van heldere kleuren.
Zinnia's zijn populaire tuinbloemen, die meestal uit zaad gekweekt worden. Ze hebben een voorkeur voor vruchtbare, humusrijke en goed doorlatende grond in de volle zon. Ze zaaien zichzelf ieder jaar uit. Zinnia's zijn geliefd bij vlinders en veel tuiniers planten Zinnia's als vlinderplant aan. Het is ook een goede nectarplant voor bijen. Sommige lage vormen hebben meer bloemen dan hoge soorten. Zinnia's kunnen alleen gekweekt worden door middel van zaad. Gedroogd Zinnia zaad is geschikt om thee van te maken. Gedroogde bloemetjes (uit het bloemhoofd) zijn geschikt om een volgende generatie planten te reproduceren. De op deze wijze ontstane planten zullen niet dezelfde kleur krijgen als de moederplant.
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Zinnia
vrijdag 22 juli 2011
Een bijdrage van Lianne uit Jeugdtuin Zwolle-Zuid
Lianne
Ik heb bij jeugdtuin veel geleerd
nu weet ik dat komkommerplanten
aan stokken omhoog groeien
en niet vanuit een zaadje
donderdag 21 juli 2011
Onverwachtse visite....; de sprinkhaan
De Sprinkhaan
Stam: Arthropoda (geleedpotigen)
Orde: Insecta (insekten)
Klasse: Orthoptera (sprinkhanen)
Familie: Tettigoniidae (sabelsprinkhanen)
Geslacht en soort: Tettigonia viridis (groene sabelsprinkhaan)
Kenmerken
Tamelijk grote groene insecten met lange achterpoten en lange voelsprieten. De groene sabelsprinkhaan heeft 4 vleugels, die tot ver voorbij het achterlijf komen. De vrouwtjes onderscheiden zich bovendien door de sabelvormige legbuis.
Biotoop
Allerlei plaatsen met een wat hogere vegetatie, zoals ruigten, struwelen, akkers en vrijstaande bomen.
Verspreidingsgebied
Komt algemeen voor in heel Europa.
Lengte
Tot 4 cm. De grote groene sabelsprinkhaan wordt wel 10 cm groot..
Voortplanting
De vrouwtjes gebruiken een sabelvormige legboor om eitjes aan het eind van de zomer in de bodem te kunnen leggen. Na de winter ontwikkelen zich hieruit eerst larven. Het larve-stadium gaat direct over in het stadium van de volwassen vorm (onvolledige metamorfose).
Leefgewoonte
Sabelsprinkhanen zijn vooral actief in de schemering en bij nacht. Zij zingen door het optillen van de voorvleugels en door de basis daarvan samen te wrijven.
Voedsel
Planten, kleine insekten, voedselresten en kadavers. De sprinkhaan vangt zijn prooi door er op te springen. Vervolgens doorboort hij de prooi met zijn krachtige mondwerktuig.
Voedsel genoeg
In de Benelux leven zo'n zestig soorten sprinkhanen. Veel soorten lijken sprekend op elkaar en zijn niet makkelijk uit elkaar te houden. Ze worden verdeeld in twee groepen: de langsprieten (Ensifera), waartoe onder andere de sabelsprinkhaan behoort en de kortsprieten (Caelifera), waartoe de talrijke veldsprinkhanen behoren. De kortsprieten zijn allemaal planteneters, de meeste langsprieten zijn alleseters.
Sprinkhanen zijn berucht vanwege het feit dat ze –vooral in Afrika– met miljoenen tegelijk in korte tijd hele oogsten kunnen verslinden, soms met hongersnood tot gevolg. Sprinkhanen kunnen echter de mens ook tot nut zijn. Zo zouden sprinkhanen samen met andere insecten wellicht als oplossing kunnen dienen voor het wereldvoedselprobleem. Het eten van insecten is voor tachtig procent van de wereldbevolking heel normaal. Alleen in Europa en Noord-Amerika is men hier niet aan gewend.
Liefdesgezang
Bijna alle sprinkhanensoorten kunnen geluid maken door hun voorvleugels langs elkaar te wrijven of door met hun voorvleugels over de achterpoten te strijken. Wel is het getsjirp per soort verschillend. De gehoororganen zitten niet op de kop, maar in de poten.
Alleen het mannetje tsjirpt. Daarbij wrijft hij met de voorvleugels snel over elkaar. Het dient om de vrouwtjes te lokken. Het geluid doet denken aan apparaten: wekkers, naaimachines of bromfietsen.
Het grotere vrouwtje is te herkennen aan de 'sabel' aan haar achterlijf. Dat is een legboor waarmee ze haar eitjes in de grond deponeert. Ze heeft vrij droge grond nodig
om haar eitjes af te zetten.
Aan het einde van de zomer leggen de vrouwtjes de eitjes met lange legbuizen in de grond. Hier overwinteren ze en ze komen het volgende voorjaar als larven uit de grond, die meteen op de volwassen sprinkhaan lijken. Net als hun ouders kunnen ze zich voortbewegen door te springen. Hun vleugels ontstaan pas na de derde van in totaal vijf vervellingen. Jonge sprinkhanen worden nymfen genoemd. De oudere larven kun je herkennen door de draaiing van de vleugelstompjes.
Wanneer de vorst invalt sterven alle sprinkhanen.
Bron: http://www.beesies.nl/sprinkhaan.htm
Stam: Arthropoda (geleedpotigen)
Orde: Insecta (insekten)
Klasse: Orthoptera (sprinkhanen)
Familie: Tettigoniidae (sabelsprinkhanen)
Geslacht en soort: Tettigonia viridis (groene sabelsprinkhaan)
Kenmerken
Tamelijk grote groene insecten met lange achterpoten en lange voelsprieten. De groene sabelsprinkhaan heeft 4 vleugels, die tot ver voorbij het achterlijf komen. De vrouwtjes onderscheiden zich bovendien door de sabelvormige legbuis.
Biotoop
Allerlei plaatsen met een wat hogere vegetatie, zoals ruigten, struwelen, akkers en vrijstaande bomen.
Verspreidingsgebied
Komt algemeen voor in heel Europa.
Lengte
Tot 4 cm. De grote groene sabelsprinkhaan wordt wel 10 cm groot..
Voortplanting
De vrouwtjes gebruiken een sabelvormige legboor om eitjes aan het eind van de zomer in de bodem te kunnen leggen. Na de winter ontwikkelen zich hieruit eerst larven. Het larve-stadium gaat direct over in het stadium van de volwassen vorm (onvolledige metamorfose).
Leefgewoonte
Sabelsprinkhanen zijn vooral actief in de schemering en bij nacht. Zij zingen door het optillen van de voorvleugels en door de basis daarvan samen te wrijven.
Voedsel
Planten, kleine insekten, voedselresten en kadavers. De sprinkhaan vangt zijn prooi door er op te springen. Vervolgens doorboort hij de prooi met zijn krachtige mondwerktuig.
Voedsel genoeg
In de Benelux leven zo'n zestig soorten sprinkhanen. Veel soorten lijken sprekend op elkaar en zijn niet makkelijk uit elkaar te houden. Ze worden verdeeld in twee groepen: de langsprieten (Ensifera), waartoe onder andere de sabelsprinkhaan behoort en de kortsprieten (Caelifera), waartoe de talrijke veldsprinkhanen behoren. De kortsprieten zijn allemaal planteneters, de meeste langsprieten zijn alleseters.
Sprinkhanen zijn berucht vanwege het feit dat ze –vooral in Afrika– met miljoenen tegelijk in korte tijd hele oogsten kunnen verslinden, soms met hongersnood tot gevolg. Sprinkhanen kunnen echter de mens ook tot nut zijn. Zo zouden sprinkhanen samen met andere insecten wellicht als oplossing kunnen dienen voor het wereldvoedselprobleem. Het eten van insecten is voor tachtig procent van de wereldbevolking heel normaal. Alleen in Europa en Noord-Amerika is men hier niet aan gewend.
Liefdesgezang
Bijna alle sprinkhanensoorten kunnen geluid maken door hun voorvleugels langs elkaar te wrijven of door met hun voorvleugels over de achterpoten te strijken. Wel is het getsjirp per soort verschillend. De gehoororganen zitten niet op de kop, maar in de poten.
Alleen het mannetje tsjirpt. Daarbij wrijft hij met de voorvleugels snel over elkaar. Het dient om de vrouwtjes te lokken. Het geluid doet denken aan apparaten: wekkers, naaimachines of bromfietsen.
Het grotere vrouwtje is te herkennen aan de 'sabel' aan haar achterlijf. Dat is een legboor waarmee ze haar eitjes in de grond deponeert. Ze heeft vrij droge grond nodig
om haar eitjes af te zetten.
Aan het einde van de zomer leggen de vrouwtjes de eitjes met lange legbuizen in de grond. Hier overwinteren ze en ze komen het volgende voorjaar als larven uit de grond, die meteen op de volwassen sprinkhaan lijken. Net als hun ouders kunnen ze zich voortbewegen door te springen. Hun vleugels ontstaan pas na de derde van in totaal vijf vervellingen. Jonge sprinkhanen worden nymfen genoemd. De oudere larven kun je herkennen door de draaiing van de vleugelstompjes.
Wanneer de vorst invalt sterven alle sprinkhanen.
Bron: http://www.beesies.nl/sprinkhaan.htm